Een spirituele relatie

De liefdesrelatie die je met een partner aangaat, bijvoorbeeld in een huwelijk, zou een spirituele relatie kunnen zijn, waarin het elkaar bijstaan in elkaars innerlijke ontwikkeling en het elkaar helpen bij het verwerken en achterlaten van oude en nieuwe beperkende pijn een belangrijk onderdeel wordt. We hebben het dan niet alleen over het ontmantelen van persoonlijke ego-identificaties en conditioneringen die zichtbaar worden in die vaste relatie, maar ook over processen van verwerking en onthechting van verlies en rouw uit eerdere periodes. In ons innerlijke bevrijdingsproces tot zelfrealisatie kan de vaste partner een cruciale rol spelen.

Een ‘ware relatie’ is dus een spirituele relatie en bedoeld voor innerlijke bevrijding. Je ‘komt elkaar tegen’ in een vaste relatie, dat kan niet anders (en dit geldt overigens ook voor een hechte familierelatie). Na de eerste tijd waarin je er volledig voor elkaar bent, verliefd en wel, komt een tijd waarin verschillen van benadering en opvatting zich gaan tonen. Die verschillen komen aan de oppervlakte waar ze eerst niet zichtbaar waren in de ander, of die misschien zelfs wel aantrekkelijk waren. De niet eerder waargenomen eigenschappen en verschillen van opvatting worden in de vaste relatie deel van jouw eigen innerlijke ‘werkgebied’. Het is vrij zeker dat dit nu juist de bedoeling is. Je koos niet alleen op overeenkomsten, maar zeer zeker ook op tegenstellingen in aanleg en karakter. Je koos onbewust voor een partner die je iets kan leren. Daarom bestaat de uitdrukking ‘je partner is je beste leermeester’.

Verankerd of gekluisterd

Als men in onbewustheid van zichzelf en dus in wakende slaap verkeert, is de relatie meestal gebaseerd op het wederzijds vervullen van behoeften voor het behoud van een comfortzone. Waarom? Omdat de niet-spirituele mens nou eenmaal beter functioneert in een comfortzone. Dan wordt er zo min mogelijk ongemak of stress ervaren en lopen de dingen zo soepel mogelijk en gaan z’n dagelijkse gangetje. Een vaste relatie geeft een gevoel van verbondenheid met iemand, een natuurlijke hechting vanuit ons Ahamkara. Dit is ook belangrijk. Natuurlijke hechting is een behoefte vanuit onze essentie. Het geeft houvast in het leven: een soort ‘anker’ dus. Dan kan er een relatie ontstaan waarin je je volledig kunt uiten. Opgelopen spanningen kun je dan kwijtraken en in moeilijke tijden is er wederzijds steun. Partners zullen zich dan bij elkaar kunnen ontladen en opladen. Daar is niks mis mee. Bovendien is het vaak ook economischer om samen te leven i.v.m. de hoge kosten in onze maatschappij. Maar het kan ook zijn zoals Conny Palmen dat zegt: “een heel grote liefde kan ook een groot gevoel van afhankelijkheid met zich meebrengen”: een liefdesrelatie waarin getracht wordt de ander hoe dan ook niet te ‘verliezen’. Een spirituele relatie is er nu juist om de ander steeds meer in liefde te aanvaarden en op een bepaalde manier zelfs ‘los te laten’.

Mede vanwege de veiligheid ‘pikken’ gehuwden en vaste partners hierom veel van elkaar. Je wilt elkaar niet kwijt, want je weet wat de ander jou te bieden heeft. Dit kan echter wel tot gevolg hebben dat er een wederzijdse afhankelijkheid ontstaat of zelfs een symbiotische relatie. Dat kan problemen geven, maar dat hoeft niet als beide partners aan elkaars behoeften blijven beantwoorden en daar tevreden mee zijn. Als echter een van de partners afhankelijk wordt van de ander, om zich goed te blijven voelen of te kunnen functioneren, is het vrijwel onmogelijk om nog een spirituele relatie met elkaar te hebben.

Werkgebied

Voor een mens die zich innerlijk wil bevrijden kan een vaste relatie een permanente ’trigger’ voor groei zijn. Een buitenkans die niet vaak wordt onderkend, gezien de hoeveelheid scheidingen tegenwoordig. Alle momenten die als moeilijk worden ervaren en waardoor er ‘gedoe’ ontstaat, wijzen ons op ons eigen innerlijke ‘werkgebied’. Elk relationeel ‘gedoe’, zoals conflict, ruzie of gevoelens van afgescheidenheid, ontstaat namelijk vanuit behoeften die niet worden vervuld. Die komen vaak voort uit het zich identificerende ego, bijvoorbeeld vanuit een eigenzinnig vasthouden aan ‘hoe het gesteld zou moeten zijn’ in de relatie. Maar diepe behoeften kunnen ook voortkomen uit onze geïndividueerde essentie en dan zijn ze heel oud of mogelijk van karmische aard. Het ‘gedoe’ wordt nog vervelender, feller en contraproductiever als partners weigeren om eigenzinnigheid en zelfrechtvaardiging op te geven.
Hoe meer persoonlijke mindsets zich in ons nestelen als ‘dit is waar’ en ‘zo moet het’, des te lastiger het wordt in een (vaste) relatie. Als er een hiërarchisch verschil ontstaat tussen partners en de ene telkens meegaat in wat de ander van hem/haar verlangt of zich er zelfs aan ondergeschikt maakt, kan dit beide partners gaan opbreken. Ook komt het voor dat er een relationele rust is vanuit de houding van ‘we hebben het er maar niet meer over’, en dan is er in dit ‘de lieve vrede bewaren’ geen ego-ontmanteling of gezamenlijke innerlijke groei mogelijk. Dan komt er veel onder de mat terecht, wat er waarschijnlijk ooit weer onder vandaan komt.

Een liefdesrelatie kan een werkelijke leerschool worden voor wie in zichzelf blijft onderzoeken waar gevoelens van ongemak uit voortkomen, die door de partner worden opgeroepen. De partner is hierin dus slechts de trigger, ofwel de aanleiding en niet de oorzaak van vervelende gevoelens. De aanleiding ervaar je altijd ‘buiten’ jou, maar de oorzaak ligt altijd ‘binnen’ jou. Als we onszelf willen realiseren door innerlijke bevrijding, is het niet zinvol om de relatie te beëindigen vanuit een ‘valse’ behoefte aan vrijheid. Wie de relatie opgeeft omdat het relatie-gedoe maar niet stopt, maar nog wel innig van de partner houdt, laat dus een grote kans liggen. Vergelijkbaar relationeel ‘gedoe’ zal in een volgende relatie weer de kop kunnen opsteken als we ons hier niet bewust van zijn.
Een vaste relatie is dus een buitenkans, een situatie voor persoonlijke innerlijke groei en bevrijding, mits je bereid bent om oude conditioneringen en mindsets te blijven onderzoeken en op te geven en op te dragen aan je hoogste essentie. Je stopt met je onvrede nog langer op je partner te projecteren (waardoor je je eigen innerlijke werk niet langer ontloopt), want dat brengt geen innerlijke bevrijding en verergert de situatie alleen maar. Jouw partner kan niet jouw innerlijke werk doen en je kunt ook jouw partner niet veranderen. Er is telkens weer overgave voor nodig, in een zekere deemoed, en wel aan de ánder, jouw partner, én hierdoor in wezen aan jouw hoogste doel. In zogenaamd relatie-gedoe is dus veel groei mogelijk! Het kan leiden tot zelfrealisatie.

De innerlijke wereld en beleving van partners is onderling verschillend. Je kunt niemand veranderen naar jouw beeld, naar hoe jij de ander zou willen zien, dus ook je partner niet. Je kunt jouw partner er wel op attenderen dat bepaald gedrag bij jou gevoelens en conditioneringen oproept. Je kunt dan vragen om vanuit de liefde rekening te houden met jouw gevoeligheden en groeimogelijkheden op dat moment. Want ondanks dat je heel graag innerlijk vrij wilt worden, is zelfrealisatie geen sinecure, door je aard, of doordat je nog niet genoeg kracht hebt voor het opgeven van innerlijke neigingen. In dit geval kan je partner rekening houden met de behoefte aan steun voor dit groeiproces, op momenten waarin het ‘gedoe’ terugkeert. Het is nodig dat dit wederzijds is, want anders ontstaat er een ongelijke verhouding en mogelijk een relationele hiërarchie. Dit kun je met elkaar afspreken. Het is in een volwaardige liefdesrelatie onwenselijk (en feitelijk onmogelijk) om eenzijdig jouw partners ‘coach’ te worden. De kunst is om spiritueel samen te werken, waardoor jullie beleving meer en meer gaat overeenkomen richting het spirituele doel: innerlijk vrij worden en jezelf realiseren binnen je relatie. Een diep doorvoeld weten dat er maar één Zelf is en dat alleen ons geïdentificeerde ego afgescheidenheid en oppositie ervaart en aanjaagt, is hierbij zeer behulpzaam. Verder behoort liefde tot ons aller essentie. Daarin ‘vind’ je elkaar dus telkens weer, als het goed is.

Verantwoordelijkheid

Ons centrum van de Rede zou op momenten van relationeel gedoe voortouw moeten nemen, vertrouwend op de Buddhi, die laat weten wat wérkelijk goed is voor innerlijke ontwikkeling en bevrijding. Je kunt en dient dan ook echt rekening te houden met elkaar, naast dat je elkaar ook best mag wijzen op de eigen verantwoordelijkheid in ieders innerlijke werkgebied. Zonder de ander te gaan ‘afstoten’ door je partner het gevoel te geven dat het ‘diens eigen zaak is’ om zich te ontwikkelen, vanuit de veronderstelling dat het niet jouw verantwoordelijkheid zou zijn. Er is wel degelijk een zekere verantwoordelijkheid naar je partner, zodra je voor elkaar hebt gekozen in een ‘vaste relatie’. Samenleven maakt dan een dieper proces van innerlijke ontwikkeling mogelijk, omdat je hierin de triggers niet makkelijk zult kunnen ontlopen en – als het goed is – ook niet meer wilt ontlopen.

Het is een subtiel spel van elkaar helpen en tegemoet komen, door werkelijke interesse te hebben in elkaars ontwikkeling en bevrijding, met een wakker zicht op het proces van het behouden van autonomie en op het weten wat van ‘jou’ is en wat van de ‘ander’. Jouw partner kan jouw ontwikkeling niet op zich nemen, hoeveel die ook van je houdt (en vice versa). Je moet het echt zelf doen. En met ontwikkeling bedoel ik ook dat je de stille wereld blijft opzoeken die altijd op ons ligt te wachten achter de onrust van onze beweeglijke geest met z’n geneigdheden vanuit onverwerkte dingen. Zodra er op welk niveau dan ook projectie ontstaat (bijvoorbeeld door te gaan jij-bakken) is het subtiele proces verstoord en stopt de ontwikkeling. Het uiten van negatieve gevoelens jaagt het onvermogen om te verstillen en reflectief waar te nemen nog verder aan. Stop dit uiten van negatieve gevoelens dus, zodra je beseft dat dit weer het geval is! Realiseer je dat, als je in zelfherinnering verkeert, projectie onmogelijk is en negatieve gevoelens neutraal kunnen worden waargenomen. Interne consideratie hoeft niet te leiden tot projecties op je partner of tot het stellen van eisen, mits je het tijdig waarneemt en onderkent als zeer onwenselijk. Als in een relatie een of beide partners niet meer naar zichzelf willen kijken en niet meer naar ‘binnen’ willen gaan om eigen innerlijke blokkades te onderzoeken, zal het proces van een gezamenlijke innerlijke ontwikkeling tot stilstand komen en loopt de relatie mogelijk ook vast.

Als innerlijke ontwikkeling binnen je partnerrelatie vastloopt, of je merkt dat je in het samenleven met je partner in een emo-mentale neergang terecht bent gekomen die maakt dat je verder afraakt van je zielsbestemming (je bloei dus), dan is het misschien wijs om te overwegen de partnerrelatie toch maar te beëindigen, al is een ooit gegeven ja-woord ten overstaan van het allerhoogste (je weet wel: ‘in voor en tegenspoed’) spiritueel gezien zeer fundamenteel te noemen. Dit hoeft niet te betekenen dat je de relatie an sich beëindigt, want die kan als ‘wakkermaker’ waardevol blijven in je proces naar innerlijke bevrijding.

Het leven samen vieren

Het leven leren ‘vieren’ is wat ons te doen staat. Voornamelijk door te leren om alles te laten wat steeds automatisch opkomt en ongebreideld de ruimte krijgt doordat we het niet echt waarnemen. Het leven vieren, wat er ook in plaatsvindt, zou het doel moeten zijn: het voluit ervaren van álle fijne, álle vervelende en álle pijnlijke dingen die zich in een leven nou eenmaal voordoen. Dit samen ervaren en delen met elkaar kan zeer verrijkend zijn. Hoe we ermee omgaan behoort tot ons eigen innerlijke werkgebied, waarbij we op een spirituele manier gesteund worden door onze partner: een wederzijds steunen zonder afhankelijk te zijn van bepaald gedrag van de ander om ons maar ‘goed’ te kunnen blijven voelen. Het willen behouden van de comfortzone is onze valkuil. Alleen in symbiotische relaties zorgen partners ervoor hun eigen en elkaars comfortzone zo veel mogelijk te behouden om zoveel mogelijk ongemak te voorkomen, waardoor alles bij het oude blijft en werkelijk innerlijk vrij worden een illusie blijft.

Sublieme staten van de geest
(spirituele voorwaarden voor ware liefde in een relatie)

Maitrī (मैत्री)
Vriendelijkheid, welwillendheid en goedheid

Ahimsa (अहिंसा)
Geweldloosheid, vredevolheid en eerbied/respect

Karuna (करुण)
Compassie, sympathie en bereidheid om lasten van een ander te delen

Upeksha (उपेक्षा)
Gelijkmoedigheid, onthechtheid en oordeelloosheid

Naar aanleiding van feedback:

Binnen een relatie drukken partners op allerlei manieren hun liefde voor elkaar uit. Sommige mensen hebben behoefte aan een spirituele ontwikkeling, anderen niet. In een spirituele liefdesrelatie is zowel liefde voor zichzelf als voor de ander nodig om de spirituele ontwikkeling te kunnen realiseren, omdat partners in wezen hetzelfde zijn: het Zelf. Liefde geven en ontvangen is dan ook even verrijkend. In liefdevolle uitwisseling kan de gezamenlijke behoefte aan zelfrealisatie gestalte krijgen. Een liefdesrelatie biedt hierom een grotere kans op zelfrealisatie dan wanneer je het ‘in je eentje’ doet, omdat in een liefdesrelatie partners telkens weer geconfronteerd worden met wat nog niet is gerealiseerd. Partners hoeven hiervoor niet samen te leven, al zal samenleven het proces versnellen.

© Michiel Koperdraat