Maria de Krekel en Martha de Mier

In onze maatschappij wordt levenswaarde vaak gemeten in arbeid, prestaties en productiviteit. Wie werkt, is deugdzaam; wie rust, is lui of werkschuw. Maar hierin ontbreekt iets zeer essentieels. Want naast verplichte werkzaamheden kan een diep verlangen bestaan om te zingen, te luisteren, te creëren. Een verlangen om te bloeien zoals een bloem dat doet, zonder-méér. Zonder dat het iets moet opleveren. Er bestaat spanning tussen arbeid en bezieling, tussen maatschappelijke druk en innerlijke vrijheid, tussen verantwoordelijkheden en authentieke zelfexpressie. Eeuwenoude parabels – die van De krekel en de mier en die van Maria en Martha – hebben het over hoe je kunt leven vanuit je hart, trouw aan wat je niet kunt ‘laten’, en over zorg voor het bestaan en toewijding die we niet uit het oog mogen verliezen.

De krekel en de mier

De fabel in dichtvorm over de krekel en de mier van Jean de La Fontaine (oorspronkelijk een fabel van Aesopus) is moralistisch: de mier werkt ’s zomers hard om voor de komende winter voorraden aan te leggen, terwijl de krekel slechts zingt in het zonnetje. Wie niet werkt zal niet eten, zegt dit verhaal. Tussen deze diertjes ligt echter een diepere spanning: tussen doen en Zijn, tussen plicht en bezieling, tussen praktisch leven en kunst van het leven zelf.
“Ik vrolijk je wat op,” zei de krekel. “Kom, luister naar mijn lied.”
Zij schudde nijdig met haar kop: “Een mier die luiert niet!”

Wanneer dan de winter komt, heeft de krekel geen eten en vraagt de mier om hulp. De mier wijst de krekel echter af en zegt dat hij had moeten werken in plaats van zingen.

“Wat deed je toen de zon nog straalde en ik mijn voorraad binnenhaalde?”
“Ik zong voor jou,” zei zacht de krekel.
“Daaraan heb ik als mier een hekel!
Toen zong je en nu ben je arm.
Dus dans nu maar, dan krijg je ’t warm!”
Met als afsluiter:
“Wie leeft van kunst gaat door voor gek.
Vaak lijdt hij honger en gebrek.”

De krekel blijft dus hongerig achter en de moraal is dat je voorbereid moet zijn op de toekomst door te werken, in plaats van te genieten in Nu, zonder aan later te denken. Arbeidsethos! Maar hierin vergeet Jean de La Fontaine het belang van genieten in Nu én van het belang van kunst.

Maria en Martha

Ook het Evangelie van Lucas vertelt iets dergelijks over Maria en Martha (Lucas 10:38-42).
Tijdens een reis bezoekt Jezus met enige volgelingen het huis van de zussen Maria en Martha. Maria kiest ervoor om aan de voeten van Jezus te zitten en naar Zijn woorden te luisteren, terwijl Martha druk bezig is met het bereiden van eten voor de gasten. Martha raakt hierdoor gefrustreerd en vraagt Jezus om Maria te sturen om haar te helpen. Jezus antwoordt dat ze zich geen zorgen moet maken en waardeert Maria’s keuze om naar Zijn woorden te luisteren en zegt dat zij dat mag blijven doen. Uit een bepaald geschrift blijkt ook dat Maria nogal verliefd werd op Jezus en ja, dan blijf je luisteren natuurlijk, zeker als je zus reeds verantwoordelijkheid neemt voor het werk dat moet worden gedaan.
De mier en Martha staan voor zorg, verantwoordelijkheid, plicht en vooruitzien. Ze symboliseren zorg en toewijding. De krekel en Maria staan voor openheid, het zingen van het hart en levenslust en symboliseren aandacht en hunker naar waarheid. In een oud rijmpje (dat in de 60-er jaren werd uitgegeven door de Sociëteit van Afrikaanse Missiën en dat toen door mijn moeder werd geïllustreerd) werd het ideale evenwicht als volgt samengevat:

“Het beste kan ik dus Maria-Martha heten, want dan luister ik naar U, en het werk wordt niet vergeten.”

Dit is absoluut geen moralistisch adagium: het is een uitnodiging tot authentiek leven, waarin we zowel onze verantwoordelijkheid nemen als trouw blijven aan wat onze ziel werkelijk beweegt.

Maatschappelijke laag

In onze tijd is het werkethos soms ongezond te noemen. Er zijn mensen die, uit noodzaak of systeemdruk, werken in banen die hun ziel op geen enkele manier raken. Vrijwel als een soort loonslaven in een maatschappij die productiviteit boven menselijkheid plaatst, boven zelfexpressie. Het moderne leven, aangedreven door sociale verwachtingen en financiële noodzaak, dwingt velen in arbeid die hen uitholt. Men is niet vrij.
Daarnaast zijn er mensen die leven op gemak met maar weinig engagement, soms omdat men van ‘oud geld’ kan leven en er voor werken geen noodzaak meer is. Ze kiezen voor een frivole of zelfs hedonistische levensstijl. Ze lijken vrij, maar als het hart niet werkelijk zingt, is die vrijheid een illusie. Ook zij zijn niet vrij, als slaaf van materialisme.
Werken is het meest waardevol wanneer het voortkomt uit je eigen verlangen om te bloeien, uit een innerlijk gevoelde hunker of drijfveer die je niet wilt of kunt negeren. Mijn vader liet dit mij al op jonge leeftijd zien. Hij vertelde dat hij zich verzette tegen de wil van mijn opa om naar de Handelsschool te gaan, want hij wilde kunstschilder worden. Hij wilde naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Hij zei vaak: “Het is belangrijk om werk te gaan doen wat je niet kunt láten.” Echt bezield werken dus en niet alleen werken vanuit noodzaak.

Spirituele laag

Als die maatschappelijke overheersende arbeidsethos wordt afgewezen, kan er een een subtiele valkuil ontstaan. Dit zien we bij mensen die op een bepaalde manier spiritualiteit aanhangen. Mijns inziens echter een schijn van spiritualiteit die veilig en vrijblijvend is. Alles is goed! Niets hoeft. Met een overtuiging dat het leven maakbaar zou zijn door ‘manifesteren’ – het middels affirmaties en visualisaties ‘creëren’ van je toekomst. Dit werd populair (en zelfs tot een hausse) toen het boek The Secret uitkwam. Een ‘spirituelerige’ vorm van vrijheid die verantwoordelijkheden uit de weg gaat.
Ook zien we mensen die hun eigen natuurlijke verlangen naar bloei en zingeving negeren en in plaats daarvan streven naar een geïdealiseerde versie van zichzelf, zonder werkelijk contact met hun zielsbedoeling. Vele influencers jagen dit aan. Men doet er alles aan om in een prettige comfortzone te kunnen verblijven. Maar ware spiritualiteit is niet vrijblijvend en geeft ook niet altijd comfort: ze vraagt om bewustwording, een ontwikkeling van geest, en aan trouw zijn aan je aard en zielsmogelijkheden, ook als het tegenzit. Het vraagt om een intrinsieke motivatie en discipline, net zoals de genoemde Maria-Martha-combinatie luisteren en Zijn combineert met de toewijding om te doen wat nodig is.

Bloei als doel van scholing

Het Absolute, God, het Universum, you name it, heeft de mens de mogelijkheid gegeven om volop te bloeien in zelfexpressie, onafhankelijk van nut, bezit of uiterlijk succes. Net zoals een madeliefje bloeit (onzichtbaar voor wie dan ook); of zoals een sterrenstelsel tot volle wasdom komt (onzichtbaar voor wie dan ook), zo is het menselijk leven bedoeld om ons tot volle zelfexpressie te laten komen. Volop leven is synoniem aan volop bloeien wat ons geluk doet ervaren.
Ons vermogen om op een bepaald gebied tot bloei te komen, wordt in belangrijke mate bepaald door aangeboren talenten en natuurlijke affiniteit. Scholing van jongeren zou zich daarom vooral moeten richten op het helpen ontdekken en ontwikkelen van hun aanleg. Binnen opvoeding en onderwijs kan dit vervolgens vorm, inhoud en niveau krijgen. Als eerste dus los van het ‘nut’ dat het zou moeten hebben. Situaties en mensen die ze op hun pad tegenkomen kunnen daarbij inspireren en enthousiasmeren. Hopelijk dienen die zich op het juiste moment aan, want synchroniciteit in omstandigheden speelt een wezenlijke rol. Dan zal bloei al van jongs af aan kunnen worden aangespoord en gerealiseerd – door zingeving, enthousiasme, studie en doelgericht handelen dat hierbij komt kijken. Discipline van binnenuit ontstaat vanzelf als deze condities er zijn.
Wanneer we tot bloei komen in pure zelfexpressie, wordt er in onze geest een zekere eenheid voelbaar: alle aspecten van denken, voelen en doen vallen op natuurlijke wijze samen. Het realiseren van die innerlijke eenheid leidt vanzelf tot een levendig en authentiek Zijn, in een flow, op welk gebied dan ook, hoe hard we ook werken. Dat levert geluk op. Die eenheid ontstaat wanneer we onszelf leren kennen en ontdekken waarvoor we ‘bedoeld’ zijn. En het vraagt vanzelfsprekend om onder ogen te gaan zien wat in onszelf die eenheid nog belemmert.

Integreren van hoofd en hart

Het leven nodigt uit tot een delicate dans: handelen en luisteren, werken en bloeien, zorg en vreugde. De krekel leert ons zingen, de mier leert ons zorgen; Maria leert ons om in aandacht te luisteren, Martha leert ons toegewijde daadkracht. Vreugde en toewijding komen beide uit ons hart voort. Handelen vanuit intrinsieke discipline komt voort uit ons hoofd, uit onze intelligentie. De kunst van het volwassen leven is dit alles in balans brengen: in toewijding doen wat nodig is én trouw blijven aan wat je niet kunt laten. Dus niet kiezen tussen deze polen, maar ze te integreren. Wie dat kan, wie trouw blijft aan een innerlijke drang en tevens verantwoordelijkheden neemt, leeft volledig. Zo worden deze principes een leidraad voor bewust leven, waarin werk niet blijft liggen, ons hart niet verdort, ons hoofd kan leiden en onze ziel zal bloeien zoals het universum dat bedoeld heeft.

© Michiel Koperdraat