Arjuna’s leermoment
Dit is een interview met Arjuna, de legerleider in de beroemde Bhagavad Gita, het beroemde Vedische boek dat eeuwen geleden werd geschreven. Vlak voordat de strijd zou losbarsten zat Arjuna in vertwijfeling neer, zijn handen trilden, hij legde zijn boog op zijn schoot en besloot niet te gaan vechten. Hij kon niet aanvaarden dat zeer veel krijgers zouden sneuvelen. Wat volgde was dat Krishna, zijn wagenmenner en vriend, met hem een informatief gesprek begon over moed, verantwoordelijkheid, zelfkennis, vrijheid en vertrouwen.
In dit interview vertelt Arjuna hoe dit voor hem was.
Interview met Arjuna
.
Dag Heer Arjuna! Wat fijn dat ik u mag spreken.
Met alle plezier hoor, want ik heb tijd genoeg.
Oh ja, Heer Arjuna? Heeft een heer van uw stand niet altijd veel aan z’n hoofd?
Nee hoor, die tijd is reeds lang voorbij. Ik heb mijn lessen geleerd en hierover is al eeuwen verteld. Enneh, laat dat ‘heer’ maar weg. Ik geloof niet in zo in titels.
Zo! Dat maakt de afstand tussen ons gelukkig wat kleiner, want ik ben best zenuwachtig voor dit gesprek.
Dat is helemaal niet nodig hoor, we zijn Wezen hetzelfde, God gelijk, dus…
Nou, klinkt goed, maar dat kan ik toch moeilijk geloven.
Wel, ik zal je vertellen wat mij is overkomen, dan zul je het wel gaan begrijpen.
Graag, daar kom ik voor… om te weten te komen wat er nou eigenlijk is gebeurd, daar op dat strijdtoneel Kukushetra en hoe u dat heeft beleefd. Ik heb de Bhagavad Gita gelezen, meerdere malen zelfs, maar het is voor deze tijd in behoorlijk archaïsch taalgebruik geschreven en dus lastig leesbaar.
Daar kan ik inkomen, de vertaling is wat ouderwets. De Bhagavad Gita bestaat uit 700 verzen in het Sanskriet, verdeeld over achttien hoofdstukken. Dat vind ik zelf ook wel lang voor deze tijd. Ik zal je er dus in mijn eigen woorden over vertellen. Maar voor ik begin moet je je realiseren dat dit slagveld met legers metaforisch is bedoeld, want het gaat over een innerlijke strijd die we moeten aangaan. Het gaat over een battle in the mind. Dat begreep ikzelf ook pas later.
Ja, dat had ik al wel begrepen. Ik luister!
Het was daar toen echt een rotsituatie, op dat slagveld van Kukushetra. Ik zat er helemaal doorheen als legerleider, want ik was vol twijfel en verwarring over wat ik moest doen. Ik zou een ander leger moeten verslaan om mijn rijk te kunnen behouden, terwijl dat leger bestond uit familieleden en vrienden van mij. Ik ben niet gewelddadig aangelegd en zag geen oplossing hoe ik dat moest aanpakken. Ik voelde verdriet, twijfel, maar ook medelijden voor de slachtoffers die zouden gaan vallen. Mijn handen beefden dus ik liet de strijdwagen stoppen, legde ik mijn boog neer en weigerde te vechten.
Ja… dat is heftig…
Gelukkig had ik een vaardige wagenmenner, mijn trouwe vriend Krishna, maar dat was tevens een beetje vreemde man die blauw licht uitstraalde. Die begon op mij in te praten, waardoor ik me eerst nog besluitelozer ging voelen. Hij troostte me wel, maar vertelde ook dat ik in wezen onsterfelijk zou zijn, onverwoestbaar en eeuwig, en dat mijn eventuele sterven slechts een overgang zou zijn. Hij zei “Arjuna, jouw lichaam, jouw persoon, is als een jas die je draagt. Maar je bént niet die jas. Je bent de ziel die die jas draagt. En die ziel sterft nooit! Als je lichaam sterft, gaat jouw ziel door, als iets dat nooit stopt.” Dus moedigde hij mij aan om gewoon mijn plicht als krijger te doen, hoe het gevecht ook zou verlopen… vanuit een soort moedige onthechting.
Hielp dat een beetje? Ik bedoel… kon je daar wat mee? Kon je daarmee verder?
Nou, niet meteen! Ik vond het nogal theoretisch klinken. Krishna begon me dingen uit te leggen waar ik nooit eerder over had gehoord en gebruikte vreemde woorden. Hij vertelde dat het belangrijk is om bij elke actie je ogen op het grotere geheel te houden. Hij zei: “Je moet je plicht doen, zonder maar aan jezelf te denken. Dat betekent dat je handelt zonder te verwachten dat je er iets voor terugkrijgt.”
Nou, ik wilde helemaal niks terugkrijgen, maar alleen mijn rijk behouden. Hij had het over ‘dharma’, de innerlijke weg naar zuiverheid en spirituele groei. Hierop is je plicht verzaken geen optie. Actie is noodzakelijk, maar dat moest ik dan wel doen vanuit het juiste bewustzijn.
Het juiste bewustzijn? Ik zou zeggen dat je juist bewust wás op dat moment, want je voelde verdriet, twijfel en zelfs medelijden voor de aanstaande slachtoffers die zouden gaan vallen. Dat is toch bewust te noemen?
Ja, dat dacht ik ook. Maar Krishna vertelde me dat zuiver onbaatzuchtig handelen iets anders is en ook veel krachtiger, doordat dit gebeurt vanuit Ware Kennis en toewijding. Hij zei: “Als mensen vergeten wie ze werkelijk zijn, dan daal ik als personificatie van Wijsheid af om balans te herstellen. Niet met geweld, maar door waarheid, inzicht en liefde te brengen. Deze diepe wijsheid over handelen in totale vrijheid is eeuwenoud en ik deelde het al eeuwen met de mensen, via een keten van wijze leraren. Maar door de tijd is die kennis vergeten geraakt. Jij krijgt het nu van mij opnieuw te horen, omdat jij er klaar voor bent. Jij bent niet zomaar een vriend, je bent iemand met een open hart en een scherp verstand.”
Nou, dat klonk natuurlijk prettig, maar ja… ik zag dat gigantische leger daar staan… in afwachting van wat ik zou gaan doen, en ik was nog geen haar dichter bij een besluit gekomen.
Dat doet me denken aan wat Gurdjieff mij vertelde. Die zei: “De tijd begraaft wijsheid telkens weer, waardoor ware leringen verworden tot dogma’s of helemaal worden vergeten. We moeten dus een soort archeoloog zijn om die de zuivere kennis opnieuw op te graven.” Nu de meeste mensen vergeten wie ze werkelijk zijn en er dus een zooitje van maken, durf ik te stellen dat onze huidige tijd zo’n afdaling van Krishna goed zou kunnen gebruiken…
Oh? Ja… dat lijkt mij ook… Krishna vertelde dat er twee wegen bestaan die naar bevrijding leiden. Waarom hij daar op dat moment over begon, was me niet duidelijk. Ik wilde me maar van één ding bevrijden op dat moment: van mijn twijfel! Er zou een pad van onthechting bestaan door te handelen… en een pad van volledig niet-handelen, wat iets anders is dan weglopen voor actie. Ongeacht welke van die twee wegen je zou kiezen, zou ware vrijheid ontstaan door het loslaten van willen, verlangen en gehechtheid. Hij zei: “Je moet afstand nemen… en echte afstand zit vanbinnen. Als je jouw taak doet zonder erdoor meegesleept te worden en zonder je te laten leiden door wat je ervan vindt, en als je die dingen tevens doet zonder steeds te denken ‘wat heb ík eraan, wat word ík er beter van?’, dan word je vrij. Dan blijf je ook vrij, zelfs midden in chaos of drukte. Dan sta je ín de wereld en ben je niet langer ván de wereld. Je word een vis in het water, zonder nat te zijn! Dan verdwijnt je angst, dan stoppen je verlangens. Dan ben je niet meer op zoek naar iets búiten jezelf. Dan kom je als het ware thúis. Dat noem ik echte vrede.”
Dat lijkt me zeker een aantrekkelijk vooruitzicht. Dus ben ik benieuwd naar hoe Krishna dat dan voor zich zag… wat je moet je allemaal doen en laten om zo’n vrijheid te verwezenlijken?
Hij zei dat ik moest gaan mediteren en moest leren me volledig te concentreren. Dan zouden innerlijke rust, zelfbeheersing en inzicht als vanzelf tot mij komen. Zijn woorden leken wel een praktische gids voor meditatie, je weet wel, zoals die boeken die je nu overal kunt kopen. “Een ware yogi ziet alle wezens als gelijk en leeft in vrede met zichzelf en de wereld”, benadrukte hij. Als ik vrij zou willen worden van innerlijke strijd, moest ik leren dingen te doen zonder resultaat op te eisen. Eerst leren juist te handelen, en vandaaruit zelfs het idee van ‘ik doe iets’ loslaten. Als ik me zou bekwamen in meditatie, in leren ‘niet-doen’, zou ik gaan ervaren dat geluk niet van buiten maar van binnenuit komt, rustig, stevig en vervullend. “Als je dat eenmaal hebt gevoeld, wil je niks anders meer.” zei hij. “Maar dit vraagt om oefening. Zo leer je naar iedereen met gelijke ogen te kijken, of iemand nu aardig of onaardig is, arm of rijk, vriend of vijand.” Nou… Ik moest dat leger tegenover mij dus zien als ‘gelijk’? Maar hoe kon ik dat leger dan ‘in vrede met mezelf en de wereld’ gaan verslaan? Ik zag het op dat moment nog niet.
Dat lijkt wel tegengesteld inderdaad… hoe kun je iemand aanvallen als je die ziet als ‘gelijk aan jezelf’? Het doet me wel een beetje denken aan samoeraistrijders… die hebben, dacht ik, oorspronkelijk ook volledig respect voor elkaar en zien de tegenstander niet per se als slecht’.
Tja… dat had dan een soort samoerai-krijger van mij gemaakt… Krishna onthulde mij dat Hij de bron van álles in de wereld is en legde me uit dat Ware Kennis bestaat uit het leren zien van het goddelijke in alles. Maar was mijn vriend en wagenmenner dan de Bron van alles in de wereld? Zou dat werkelijk zo zijn? Die vraag deed mij wakker schudden uit mijn lethargie. Ik ging hem eens goed bekijken en wat me opnieuw opviel was die vreemde en mooie lichtende blauwe gloed om hem heen. Toen besefte ik dat deze Krishna meer was dan mijn handige wagenmenner, véél meer dan dat! Hij was verdorie mijn geest aan het mennen, leek het wel, want hij keek niet om naar dat andere leger, maar naar mij… en in mij! Ik probeerde hem niet alleen beter te begrijpen met mijn hoofd, maar ook te voelen met mijn hart. Hij zei: “Er zijn, naast degenen die Mij waarlijk kennen, drie soorten mensen die zich tot Mij richten; mensen die iets van Mij willen, mensen die nieuwsgierig zijn naar Mij, en mensen die écht willen leren. Ik weet dat jij tot die laatsten behoort. Mijn goddelijke energie die in alles is, dus in alle aardse en geestelijke zaken en eigenschappen ervan, is weliswaar moeilijk te overstijgen, maar wie zich volledig aan Mij toewijdt, kán haar overstijgen.” En hij keek me hierbij aan met een alwetendheid in zijn ogen… pffff. Ik kreeg het er warm van. Ik kreeg opeens zo’n groot ontzag voor Hem! Dus, beste man, mocht je dit allemaal opschrijven, schrijf dan ‘Hij’ en ‘Hem’ met een hoofdletter alsjeblieft.
Dat zal ik doen.
Bedankt. Maar goed… vele van die woorden die Hij gebruikte waren nieuw voor mij. Ik kreeg ook steeds meer vragen. Krishna zei dat mijn ziel, het Zelf, onsterfelijk is… eeuwig… en dat op het moment van mijn dood het bewustzijn dat ik heb opgedaan zou bepalen waar mijn ziel naartoe gaat. Dat noemde hij karma. Maar wat bedoelde Hij met ‘het Zelf’? En wat is ‘eeuwig’? Wat wordt met karma bedoeld? Wat is sterven? En wat gebeurt er na de dood? Krishna ging toen nog een heel eind verder de spirituele richting op, maar vanaf dat moment verzette ik me daar niet meer tegen en gaf me eraan over. Ik dacht, zijn woorden indachtig, we zullen vanzelf zien wat dit gaat opleveren.
Hij zei: “Luister nu goed! Het Eeuwige, dat is Dat wat niet verandert; het is de Spirit achter alles. En het Zelf? Dat ben jij in je diepste kern. Dus niet je lichaam, niet je gedachten, niet je emoties, maar het stille, bewuste ‘ik’ dat er altijd is, neutraal, in welke situatie dan ook. Karma, of handelen, is wat je bewust of onbewust doet en heeft altijd gevolgen. Hoe je leeft, wat je denkt, waar je je hart op richt, dat alles bepaalt wat er met je gebeurt als je sterft. De meeste mensen keren na hun dood dan ook gewoon weer terug op aarde om zich verder te ontwikkelen. Maar anderen worden nooit meer geboren, bevrijd uit de cyclus van wedergeboorte, want het Eeuwige overstijgt alles. Dat kun je niet zien met gewone ogen, maar wel voelen en ervaren als je hart er klaar voor is. Dus als je vraagt wat er gebeurt bij de dood? Wel, op het moment dat jij sterft, nadat jij je tijdens het leven op Mij hebt gericht, keert jouw ziel terug naar Mij, in liefde en toewijding. Heel bevrijdend. Dus doe dat!”
Maar… wat zei hij daar nou? Dat je dan terugkeert naar jouw wagenmenner? Dat is toch vreemd? Wat bedoelde hij daar mee?
Ja, dat klonk vreemd. Maar ik was al zo in de ban van zijn overtuigingskracht, dus liet ik dat gebeuren. Hij was toch die ‘personificatie van Wijsheid’ die afdaalde om balans te herstellen? Niet langer alleen wagenmenner dus. Krishna verklapte mij toen een ‘koninklijk geheim’. Hij vroeg me mijn eigen gedachten even te parkeren. Hij onthulde mij zijn ware gezicht door me te vertellen dat Hij de Absolute Bron van alles vertegenwoordigde. Dat Hij daar op dat moment de belichaming van was! Daardoor liep er een enorme rilling over mijn rug… Jeetje… dan had ik hier een gesprek met God! Ik keek even schielijk om mij heen en zag dat het gehele Veld van Kukushetra zijn adem leek in houden…
Krishna zei: “Arjuna, ik ga je iets heel belangrijks vertellen. Dit is geen gewone kennis. Dit is het allerhoogste inzicht en tegelijk een mysterie. Ik zie dat jij ervoor open staat, dus deel ik het met je. Als je dit begrijpt en ernaar leeft, zul je echt gelukkig worden. Deze kennis is eenvoudig en krachtig en het mooie is: eenmaal trouw eraan, ben je nooit meer bang. Je zult vanbinnen voelen dat het klopt. Dus let goed op: Ik doordring deze héle wereld. Alles bestaat ín Mij, maar Ik zit niet vast in de dingen die je ziet, zoals de lucht alles vult, maar nergens aan is gebonden. Mensen zien Mij meestal niet. Ze denken dat Ik ver weg ben, of dat Ik niets met hun leven te maken heb. Maar in werkelijkheid ben Ik het die hun adem geeft, hun gedachten voedt, hun hart laat kloppen. Ik ben het Licht in het vuur, het sap in het fruit, het ritme in de natuur. En tóch ben Ik vrij van alles. Ik ben er, en toch totaal onzichtbaar. In welke vorm je Mij ook zoekt, je komt als je oprecht bent áltijd bij Mij uit. En weet je wat nog mooier is? Ik laat niemand vallen. Of je nu rijk bent of arm, geleerd of eenvoudig… ik ben er voor iedereen die zich met liefde en vertrouwen tot Mij richt, zoals ik er nu voor jóú ben. Zelfs als je grote fouten maakt wijs ik je niet af, want als je Mij in je hart sluit en je best doet, zul je groeien en heel worden. Ik ben de Oorsprong, het Midden en het Einde van alles. Iedereen komt uit Mij voort, en iedereen keert in Mij terug. Zelfs degenen die zonder kennis leven en die Mij totaal niet kennen, of niet wíllen kennen, worden uiteindelijk door Mij geleid, om Mij te leren kennen.”
Hij raadde mij aan om mijn gedachten voorlopig maar op die parkeerplaats te laten en mijn hart verder te openen zodat ik Hem vol vertrouwen zou blijven volgen.
Nou-nou… dat waren best hoogdravende woorden. Als ik iemand tegen zou komen die dat allemaal over zichzelf zou beweren… dan weet ik niet of ik hem wel serieus zou nemen. Er lopen genoeg vreemde lieden rond die zich God wanen en hele volken misleiden…
Dat snap ik! Maar Wie ik voor mij zag was niet menselijk. Of moet ik zeggen ‘Wat ik voor mij zag’? De goddelijkheid spatte van Krishna af! Daar kun jij je op dit moment geen voorstelling van maken! En het zou nóg erger worden, zeg ik je. Hij toonde me dat het goddelijke in alles aanwezig is en alles overtreft. Hij legde al zijn goddelijke manifestaties in de wereld uit: van de kracht van de zon, van de maan, van de wijsheid en van de levensadem die alles in stand houdt. Maar ook van de macht in mensen. Niet op dat moment, maar later pas deed dit me denken aan dat ook Jezus dit soort dingen zei. Jezus vertelde Pilatus dat die als heerser geen enkele macht bezat, anders dan die God hem gaf… wat Pilatus uiteraard niet goed kon hebben… daar werd ie saggerijnig van. Maar goed, dat is een ander verhaal.
Ja, dat is inderdaad een ander verhaal, maar toch met veel overeenkomsten. Misschien moet ik Jezus ook nog eens interviewen.
Dat zou ik zeker doen, mocht je daar de gelegenheid toe krijgen.
Om terug te komen op die situatie daar in Kukushetra, Krishna zou mij toen zijn Universele, allesomvattende vorm tonen: een prachtig, maar overweldigend gezicht van het goddelijke dat alles omvat: Schepping, Vernietiging en Eeuwigheid. Hij vertelde in welke vormen Hij allemaal zichtbaar is in de wereld: “Je weet nu dat Ik de Bron van alles ben, van het hele universum, van elke ziel, van elke gedachte of gevoel. En dus ga Ik jou laten zien hoe Ik mezelf uitdruk in de wereld.”
Toen noemde hij een heleboel voorbeelden, ik weet ze niet allemaal meer, maar onder andere ‘de geest in alle levende wezens’, ‘het begin, het midden en het einde van alle dingen’, ‘de wijsheid van de wijzen, de kracht van de helden, de stilte van de bergen, de snelheid van de wind, de zuiverheid van water, het licht van de zon en de maan, de melodie in muziek’”… ik vergeet er vast nog een heleboel. Ik werd eerlijk gezegd volkomen overweldigd door deze visie! Hij zei ook nog: “Elk wonder, elke schoonheid en elke kracht die jij ziet… dat ben Ik.”
En dat geloofde je allemaal? Kon je als een soort ongelovige Tomas niet om een beetje bewijs vragen?
Nou, dat was precies wat in mij opkwam, al had ik natuurlijk nog nooit van Tomas gehoord. Ik pakte mijn moed samen en zei tegen Krishna: “U hebt me veel verteld over wie U bent en hoe alles uit U voortkomt. Maar nu wil ik dan ook Uw werkelijke vorm zien, niet alleen met woorden, maar met mijn eigen ogen. Laat me zien hoe U eruitziet als U helemaal laat zien wie U bent. Uw goddelijke, kosmische vorm. En toen antwoordde Hij dat ik gezegend was omdat ik dat vroeg, maar dat normale ogen Zijn echte vorm niet kunnen zien. Die vorm is té groot, te krachtig, te schitterend, te angstaanjagend. Daarom gaf Hij mij even een speciaal goddelijk ‘zicht’, zodat ik Hem kon zien zoals Hij werkelijk is: als het hele universum in één lichaam.
En toen zag ik hem… Allemachtig…! Ik ril er nog van!
Ik zag een soort lichaam dat uit álle werelden tegelijk bestaat. Myriaden gezichten, armen, ogen, kleuren, lichten en vormen. Zon en maan als ogen. Met vlammen uit de mond. De hemel totaal gevuld met deze ene reusachtige gestalte. Ik zag alle goden, wijzen, dieren, mensen, sterren… allemaal binnen Krishna’s ene vorm. Ik zag tijd, leven, dood, schepping, vernietiging… allemaal tegelijk! Het was overweldigend van licht en schaduw, van liefde en kracht… Ik zag Hem als de macht achter alles wat bestaat, én als de vernietiger van alles dat moet eindigen… vreselijk en prachtig tegelijk. Machtige krijgers verdwenen in Zijn mond alsof de tijd ze opslokte. Alsof Krishna zelf de tijd was die alles opeet.
Krishna zei toen – en ik hoorde Zijn stem ín mijn hoofd: “Ja, Arjuna, Ik bén de Tijd. Ik breng einde aan alles wat ontstaan is. De strijd die komt, is onvermijdelijk. Zelfs als jij niets zou doen, zou het gebeuren. De strijders die tegenover je staan zijn al gevallen in Mijn tijd. En jij, Arjuna, hebt de kans om bewust je plek in te nemen in dit grote plan. Sta op! Vecht niet uit haat, maar vanuit waarheid. Doe jouw taak zonder ego of angst.”
Diep onder de indruk voelde ik me klein, vergeleken met al die oneindigheid. Mijn trots was verpulverd, maar ook mijn twijfels verdwenen. Ik zag het nu: Hij ís Alles…
En toen, poef… was Krishna weer gewoon zijn vriendelijke menselijke gestalte. Ik kon niet anders dan diep voor mijn wagenmenner buigen en vroeg vergeving voor als ik ooit luchtig of oneerbiedig tegen Hem had gedaan.
Pfff… nou-nou… dat was heftig, neem ik aan!
Ja. Tegenwoordig maken ze prachtige fantacy-films, vol indrukwekkende animaties, maar wat ik toen had gezien en gevoeld… dat ging echt héél veel verder dan dat ze ooit in zo’n film kunnen stoppen!
En als ik dacht dat dit het dan wel zo’n beetje was… Nou nee dus, mijn wagenmenner bleef op me inpraten. Dus ik vroeg hem wat ik moest doen. Moest ik Hem als een soort gepersonifieerde God aanbidden, die ik kan voelen, zien en liefhebben? Of als een Onpersoonlijke Absoluutheid, een onzichtbare, vormloze Bron van het universum? Hij antwoorde me dat liefdevolle toewijding aan Hem het beste en eenvoudigste is. Nou, dat heb ik dan maar geïnterpreteerd als dat Hij, deze blauw-lichtende Krishna, voor mijn beperkte menselijke geest de verpersoonlijking zou zijn van die onpersoonlijke Absolute Bron waar geen woorden of beelden voor bestaan. Want niets is zo moeilijk als iets aanbidden waar je geen voorstelling van kunt maken. Zo kon ik er nog wat mee. Die liefdevolle toewijding kon ik dan praktiseren in niet egocentrisch m’n werk doen, kalm blijven bij succes én bij tegenslag, blijven vertrouwen, ook als het moeilijk wordt, vriendelijk en vrijgevig zijn voor iedereen en niemand iets misgunnen, dus vooral niet jaloers zijn! Anderen helpen zonder er iets voor terug te willen en vergevingsgezind zijn. Nou dat laatste was wel een dingetje daar met al die vijandige lieden voor mijn neus…
Je praat hier natuurlijk over een wijs mens worden, zoals de groten der aarde, die zich in de geschiedenis geweldloos en krachtig hebben bewezen. Maar ja… hoe wórd je dat: wijs? Dat vraag ik mij ook steeds af. We zijn tenslotte mensen met allerlei menselijke eigenschappen en geaardheden die telkens opspelen, ook op momenten dat we dat niet willen. Hoe houden we dat in toom? Hoe worden we hierin onze eigen wagenmenner?
Nou, daar was Krishna dus best helder over. Zo moest ik het het verschil leren kennen tussen enerzijds mijn tijdelijke manifestatie als persoon en anderzijds mijn eeuwige Zelf. Hij gaf dat vreemde benamingen. Het ene noemde Hij ‘het Veld’ – dat is alles wat je kunt zien en meemaken in jezelf: je lichaam, gevoelens, gedachten, verlangens, herinneringen, mindsets. En het andere noemde Hij ‘de Kenner van het Veld’ – dat is het bewustzijn in ons dat dit allemaal waarneemt. Een stille ‘ik’ dat alles opmerkt, maar niet alles ís. Mijn persoon en lichaam zijn dus tijdelijke drager van mijn ziel, en mijn ziel is de kenner die mijn lichaam en geest beheerst. Wijsheid is dus het verschil weten tussen mijn tijdelijke menselijk manifestatie met al zijn lichamelijke en emo-mentale gesteldheden en het eeuwige Zelf dat volstrekt neutraal is nooit verandert. Toen wist ik: er is iets diepers in mij dat niet verandert, ook al stormt het om me heen. Ik kan door de slagregens gaan zonder nat te worden. Ik begreep nu beter het verschil tussen mijn persoon en Bewustzijn, tussen tijdelijke dingen en het eeuwige Zelf en het realiseren van een totale innerlijke vrijheid. En als je alles wat kunt zien en meemaken ‘het Veld’ noemt… tja, dan begreep ik opeens de overeenkomst met het Veld van Kukushetra. Ik zat middenin een metafoor!
Ja, dat zal best… goed opgemerkt! Maar begonnen jouw krijgers, en ook die van het andere leger, zich ondertussen niet te roeren? Werden ze niet ongeduldig, toen je zo lang in gesprek was?
Nee, dat was heel opmerkelijk. Het leek wel of iedereen verstild was, in afwachting van iets groots. Je kon een speld horen vallen. Men leek te beseffen dat er iets belangrijks gebeurde en men leek in ontzag toe te kijken op mijn gesprek met deze vreemde blauw-lichtende figuur, mijn wagenmenner. Dit kon nog wel even duren, besefte ik, want Krishna begon met het beschrijven van drie fundamentele hoedanigheden, Triguna genaamd. Ik dacht: maak het nou niet te ingewikkeld voor me, het is al zoveel! Maar Hij ging gewoon door met mij uit te leggen dat er drie universele hoedanigheden bestaan die altijd en overal en op alles invloed uitoefenen. Nog meer lastige woorden moest ik dus leren… De eerste was sattva, dat we in onze mind herkennen als een staat van heldere stille aandacht. Vervolgens noemde Hij rajas, een staat waarin we vol gepassioneerde beweging zijn. En als derde tamas, een staat van onwetendheid, krachteloosheid en verval. Hij zei dat het deze drie kwaliteiten zijn die afhankelijk van samenstelling ieders karakter bepalen en ook ieders handelingen beïnvloeden. Waarlijke bevrijding betekent dat we deze drie kwaliteiten overstijgen. En dat zag ik toen nog niet gelijk voor me, moet ik zeggen. Want ik verkeerde aanvankelijk overduidelijk vol tamas in mijn geest, toen ik door verwarring murw was geworden en niet wist wat te doen. Maar ik zag ook dat er al een zeker rajas-vuur in mij oplaaide. Een strijdvaardigheid door al die wijze ‘peptalk’ van Krishna. Ik begon moed te voelen om daadwerkelijk de strijd aan te gaan. Maar ik begreep ook dat ik dan eerst helemaal stil en helder zou moeten worden, gebalanceerd in sattva dus, zodat mijn ik mijn strijdvuur juist zou inzetten en niet als een wildeman.
Je ontdekte in jou dus een psychische omslag, als ik jou zo hoor. Je kreeg een totaal nieuwe mindset, lijkt me. Ik vermoed dat het nog best lastig is om die nieuwe manier van ervaren vast te houden en er niet meer vanaf te wijken. Gaf Krishna misschien aan hoe je dat zou kunnen bestendigen, zodat je niet halverwege de strijd weer zou terugvallen in je oude zijnsstaat?
Zeker. Krishna vergeleek de wereld met een enorme boom waarvan de wortels omhoog wijzen: het echte Zelf staat boven de materiële wereld, benadrukte Hij. Als ik dat zou leren begrijpen, zou ik loskomen uit alle illusies van de wereld en vrij worden. Die boom met zijn wortels omhoog en zijn takken naar beneden richting de aarde, staat symbool voor het leven zoals we dat kennen. De wortels bovenaan zijn verbonden met het Eeuwige, de oorsprong van alles en vandaaruit groeit de hele aardse wereld. De takken van die boom, met zijn ontelbare knoppen van zintuiglijkheid, zijn de richtingen waarin mensen zich ontwikkelen: de keuzes, de verlangens, de levenspaden. Allemaal vergankelijk en voortgestuwd door liefde voor wereldse zaken. Daaruit ontstaan tegengestelde ervaringen als vreugde en pijn. Als je je daarin laat meeslepen en het zicht verliest op wat onvergankelijk is, bestaat de kans erdoor verzwolgen te worden. Die boom heeft een zeer grote aantrekkingskracht, want hij lijkt echt. “Echter”, zei Krishna, “het is de boom van illusie, want mensen raken verstrikt in die takken, in hun verlangens, hun trots, hun zorgen en hun streven. Ze denken dat dát hun thuis is.”
Nou, daar moest ik wel even over nadenken, zei ik Hem.
“Niks nadenken” zei Krishna, “Om Waarheid te vinden, moet je de wortel herkennen en ernaar opstijgen en de boom van gehechtheid en illusie omhakken met het zwaard van jouw inzicht!”
Wil je hiermee zeggen dat alles wat ik meemaak, dus ook gesprek tussen ons, een illusie is? Dat alles waar ik belang aan hecht en waar ik voor sta, niet écht is?
Tja jongen… dat moet je zelf gaan ontdekken! En begin maar met te ontdekken of je zuiver op de graat bent, want Krishna vertelde als laatste: “Kijk Arjuna, in elk mens bestaan twee geaardheden: de goddelijke aard en de demonische aard. Er zijn mensen met goddelijke eigenschappen die leiden tot geluk. Zij zoeken waarheid, zijn zachtmoedig, vriendelijk, bescheiden, en houden hun gedachten en gevoelens in de gaten. Maar degenen met duistere eigenschappen leiden de zichzelf en wereld altijd weer richting lijden en ondergang. Ze laten zich meesleuren door pijn, woede of trots, zijn vaak koppig of gemeen… zelfs vol haat. Ze willen controle hebben over anderen. Ze zijn egoïstisch, liegen veel, en hebben geen enkel respect voor wat goed of heilig is. Zij denken dat het leven puur toeval is, dat alles draait om macht en bezit. Die leven vanuit hun verlangens en angsten en zoeken geluk buiten zichzelf en raken nooit echt tevreden.”
Nou, het was wel duidelijk dat ik tegenover mij te maken had met legers van die tweede categorie. En zelfs nu, zoveel jaren later, lijkt de wereld nog steeds volkomen beheerst te worden door dat type lieden. Mensen die van God los zijn… of van Krishna los, zou je in dit geval beter kunnen zeggen.
Ik neem aan dat Krishna niet bedoelde dat je een ‘deugmens’ zou moeten worden. Want ik zie in de huidige tijd allemaal ‘deugmensen’ die anderen de wet voorschrijven en die, of ze het zelf in de gaten hebben of niet, de wereld met een heleboel ellende opzadelen.
Nee, Krishna bedoelde geen ‘deugmensen’. Die veinzen goedheid en bescheidenheid. Hij bedoelde mensen met een zuivere geest. Onze wereld heeft best veel mensen voorgebracht die zo waren. Je kunt het verschil zien aan het geloof dat mensen hebben, dat verschilt volgens hun natuur. Mensen kunnen namelijk drie soorten geloof aanhangen: zuiver geloof dat leidt tot goede onbaatzuchtige daden; passievol geloof, wat leidt tot begeerte, moeten en willen, wat misschien deugdzaam lijkt, maar het niet is; en onwetend geloof, wat leidt tot verwarring, chaos en vernietiging, doordat men blind dogma’s volgt, wat gewelddadig kan uitpakken. Mensen met een zuivere geest, vol sattva dus, geloven met liefde en toewijding, zonder er iets voor terug te vragen. Die doen hun daden en rituelen rustig, zonder bijbedoelingen. Maar mensen met veel verlangen of eerzucht, vol rajas dus, doen handelen om indruk op anderen te maken of om macht te verkrijgen. En mensen in verwarring of angst, vanuit tamas, houden zich aan rare of schadelijke gebruiken die anderen of henzelf pijn doen en die nergens toe leiden.
Ja, dat zie ik wel voor me! Ik zie in jouw beschrijving als eerste voorbeeld een persoon als Gandhi, als tweede zo’n fanatieke Amerikaanse radio-predikant, en als derde zo’n figuur als Silas, die zichzelf met een zweep sloeg in de Da Vinci Code van Dan Brown.
Ja, dat zie je goed, dat zijn daar goede voorbeelden van.
Krishna vatte toen alles nog voor mij samen en zei dat het van groot belang is dat je handelt naar plicht, zonder gehechtheid, en vanuit een overgave aan het Hoogste. Dit leidt tot ultieme vrijheid en vrede. Hij moedigde me aan om onverschrokken m’n pad te volgen. En omdat mijn doel bestond uit het behoud van mijn rijk, zou ik er vanuit deze uitgangspunten vol op in moeten gaan, onverschrokken, zonder meer. Ik zou de strijd moeten aangaan met een helder hoofd en een warm hart en onverschrokken doen wat mij wérkelijk te doen stond, want dat was mijn ‘bedoeling’ in dit leven, mijn levenstaak, hoe lastig dat ook was. De gehechtheid aan resultaat zou ik volledig moeten loslaten, niet langer afhankelijk van resultaten die uit mijn strijd voort zouden komen.
Nou… toen heb ik er met volle overgave de beuk in gegooid!
Wow… Indrukwekkend zeg! Heel erg bedankt!… Er is me een hoop duidelijk geworden.
Graag gedaan! En leer ook jij van de lessen die ik hier toen mocht ontvangen, want alles wat er toen gezegd werd, is zeker ook in deze tijd een spiegel voor jou en alle mensen op aarde.
.
.